- aankleden
- {{aankleden}}{{/term}}1 [kleding aantrekken] habiller2 [versieren] décorer♦voorbeelden:1 je moet die jongen warm aankleden • il faut habiller ce garçon chaudementzich aankleden • s'habiller2 hij kleedde het verhaal mooi aan • il a bien présenté son histoire
Deens-Russisch woordenboek. 2015.